top of page
< Back

Hoe Mourinho en Haaland leerden uit driepunters in de NBA

Louis Soetaert

7 okt 2022

Wie tegenwoordig naar een NBA-wedstrijd kijkt, ziet een compleet andere sport dan die door Michael Jordan of Larry Bird gespeeld werd. Sinds de invoering van de driepuntlijn wordt er steeds vaker met afstandsschoten gescoord. Spelers zoals Stephen Curry en James Harden zouden amper een plaats gehad hebben in de sport enkele tientallen jaren geleden, maar zijn de absolute sterren van de huidige basketbalsport. Deze evolutie gebeurt door de toenemende invloed van data en wetenschappers. Wat zijn de gevolgen in deze sport en hoe kan deze denkwijze ook invloed hebben op de voetbalwereld? Kunnen deze driepunters een verklaring bieden voor het grote succes van Simeone, Mourinho en Haaland?

Driepunters veroveren de NBA

In 1979 werd de driepuntlijn geïntroduceerd in de NBA. De eerste jaren werd er echter nauwelijks gebruik gemaakt van deze nieuwe mogelijkheid en werden er amper driepunters gescoord. Basketbal werd nog steeds gedomineerd door grote, sterke spelers die met indrukwekkende dunks en mid-range shots tot scoren kwamen.


De volgende jaren steeg het aantal driepunters traag maar gestaag, en het duurde nog tot 2014 tot de echte driepuntrevolutie tot stand kwam. De General Manager van de Houston Rockets destijds was een computerwetenschapper, Daryl Morey. Na het bestuderen van de statistieken kwam hij tot het besluit dat driepunters eigenlijk zeer waardevol zijn: aangezien een team 50% meer punten krijgt voor een schot van buiten de driepuntlijn, wou Morey deze opportuniteit meer benutten, vooral ten koste van schoten net binnen de driepuntlijn.


De Rockets schakelden over naar een strategie waarbij ze zoveel mogelijk punten per shot probeerden te halen. Waardevolle schoten kunnen volgens hem op twee manieren gevonden worden. Ofwel werd van onder de ring geprobeerd te scoren, waar de kans tot scoren zeer groot is met dunks en lay-ups, ofwel via een driepunter. Deze laatste hadden een lagere kans tot scoren, maar leverden wel veel meer punten op. Zo verdwenen lange tweepunters uit de spelfilosofie van Morey, aangezien ze geen grote kans tot scoren hebben, noch extra punten opleveren.


Schoten tijdens de play-offs in de NBA van 1999 en 2019, voor en na de driepuntrevolutie (Bron: Vox)

De invloed van deze vaststelling op het huidige spelbeeld is gigantisch. Spelers zoals Stephen Curry en James Harden schoten het afgelopen seizoen meer driepunters dan elk NBA team voor 1994. Zo werden de Houston Rockets onder leiding van Morey in 17/18 de ploeg met de meeste driepunters uit de geschiedenis van de NBA. Hoewel het succespercentage van driepunters niet meer stijgt sinds 1995, nemen teams wel steeds meer van zulke shots, omdat ze zo waardevol blijken.


Grafiek die het aantal geprobeerde driepunters aangeeft sinds de invoering in de NBA. Echte sterrren zoals Stephen Curry en James Harden blinken uit in deze statistiek in de NBA.
Evolutie van het aantal geprobeerde driepunters sinds de invoering in de NBA

De driepuntrevolutie zorgt ook voor een verandering in de selecties. Er wordt minder gebruik gemaakt van grote centers die sterk zijn in de paint, maar veelzijdige spelers met een goed afstandsschot krijgen meer speelkansen, hoewel zij vaak kleiner zijn. Afgelopen seizoen werden de Golden State Warriors de kleinste winnaars uit de NBA geschiedenis met een gemiddelde lengte van 197 cm. Bovendien zijn 7 van de 9 kleinste teams die ooit de NBA wonnen van na 2010, en 18 van de 20 grootste ploegen van voor 2010.


Op zoek naar de driepunter in voetbal

De data-gedreven aanpak in de NBA heeft dus voor een grote metamorfose gezorgd, zowel qua speelwijze als qua spelersprofielen. Ook in de voetbalwereld zorgt de queeste naar high-value shots aan de hand van statistieken voor grote veranderingen. Zo zorgt het Expected Goals-model voor een waardeoordeel van kansen, door gebruik te maken van data over duizenden historische schoten en doelpunten. Op die manier kan men aantonen dat zowel de hoek van waaruit een schot genomen wordt als de afstand tot het doel een zeer grote invloed heeft op de slaagkans van een schot.



Kans dat een schot tot een doelpunt leidt volgens het xG-model

Schoten van buiten het zestienmetergebied hebben gemiddeld slechts 3% kans om voor een doelpunt te zorgen. Vooral wanneer een verdediger in de baan van het schot staat, daalt de scorekans bij een afstandsschot zodanig fel, dat je beter geduld kan uitoefenen en op zoekgaan naar een betere opportuniteit. Veel coaches houden rekening met de conclusies die uit het xG-model werden getrokken. Zo hing de xG-grafiek met de scorekansen in het bureau van Vincent Kompany toen hij hoofdtrainer was van Anderlecht.


Het xG-model visueel voorgesteld in het bureau van Kompany bij Anderlecht. (Bron: 'Mauve')

Overigens blijkt uit het xG-model dat de beste spitsen ter wereld zich veeleer onderscheiden door te schieten vanop waardevolle plaatsen, eerder dan uit te blinken qua afwerking. Het beste voorbeeld hiervan is Haaland. Hij is steeds in de uiterst waardevolle zone centraal en dicht bij het doel, waar de scorekans zeer groot is. Aangezien hij over de uitzonderlijke kwaliteit beschikt om vaak in die waardevolle positie tot een schot te komen, is hij vandaag de dag de meest productieve spits ter wereld. Zoals Stephen Curry zeer waardevolle schoten neemt in het basketbal, doet Haaland dit in het voetbal door steevast in het zestienmetergebied op de loer te liggen. Aangezien hij van dichtbij en recht voor de goal schiet, scoort hij verbazingwekkend hoog in xG/shot, wat betekent dat hij enkel zeer waardevolle schoten neemt.



Laatste 75 schoten van Haaland in alle competities

De locatie van een schot heeft dus een zeer grote invloed op de scorekansen, maar dat is niet het enige dat telt: ook het type schot is van groot belang. Uit het xG-model blijkt dat schoten uit voorzetten - meestal kopballen - veel minder effectief zijn. Omdat slechts uit 1/92 voorzetten gescoord wordt, schakelen veel ploegen over naar een strategie waarbij men tot in de meest waardevolle zones probeert te geraken, eerder dan voorzetten in de zestien te pompen. Steeds vaker worden buitenspelers tegen hun voet opgesteld, om naar binnen te komen en zo met hun goede voet gevaar kunnen creëren in plaats van buitenom te gaan en een lange voorzet te trappen. Hierdoor daalt het aantal voorzetten al enkele jaren consequent.


Evolutie van het aantal voorzetten per wedstrijd tijdens de afgelopen seizoenen


Niet alleen aanvallend passen de ploegen zich aan deze inzichten aan. Ook verdedigend spitsen veel coaches hun aandacht op het verhinderen van waardevolle schoten. Simeone en Mourinho baseren hun tactiek op de inzichten die het xG-model biedt. Hun ploegen laten veel ruimte op de flanken en stellen zich zeer compact op rond het zestienmetergebied. Zo laten ze verre voorzetten en schoten toe, die makkelijk onschadelijk gemaakt worden door de vele verdedigers die zich dicht en recht voor het doel opstellen. Zo dwingen ze de tegenstander om minder waardevolle aanvalstechnieken te gebruiken.


Alle veldspelers van Atlético stellen zich compact op voor hun eigen doel.

Stilstaande fases: de sleutel tot succes

Ook de enorme waarde van stilstaande fases werd door statistieken blootgelegd. 20% van de gescoorde doelpunten worden uit stilstaande fases gescoord, wanneer penalty’s niet tot deze categorie gerekend worden. Voor een team zijn dit gemiddeld 0,3 doelpunten per wedstrijd. Dit lijkt misschien niet zo veel, maar het verschil in kwaliteit tussen de verschillende ploegen is op dit vlak opvallend groot. Bovendien kunnen stilstaande fases tot in de puntjes voorbereid en getraind worden, veeleer dan andere spelfasen die vloeiend in elkaar overlopen en bijgevolg zeer complex zijn.


Ploegen die zich toeleggen op stilstaande fasen kunnen zo dus een groot verschil maken. Midtjylland, de Deense club die werkt met een aanpak gebaseerd op data, huurde gespecialiseerde coaches in voor stilstaande fases in 2014. Door specifiek op deze spelsituaties te werken, scoorden ze gemiddeld drie doelpunten op vier wedstrijden uit stilligende ballen. Hierdoor zorgden stilstaande fasen maar liefst voor 45% van hun doelpunten en werden ze het eerstvolgende seizoen voor het eerst in hun geschiedenis kampioen van Denemarken.


Uit statistieken kunnen we dus leren wat nu wel werkt en wat niet. Bovendien leren ze ons begrijpen waarom bepaalde spelers zo goed zijn, en hoe we hun sterktes kunnen kopiëren. De data-revolutie heeft het spelbeeld in voetbal en basketbal al volledig veranderd en zal dat de komende jaren zeker nog blijven doen. Maar vooraleer de coach van uw favoriete ploeg beslist om een mannetje bij de paal te plaatsen bij een corner of een muurligger bij een vrije trap, zoekt hij misschien best eens op wat de cijfertjes hierover te zeggen hebben.


Data en beelden van Wyscout










bottom of page